Samenspel: De Club van Zes

Erlijn Linskens en Henri van der Meijden maken deel uit van de ‘Club van Zes’. Samen met de andere vier deelnemers geven ze op een informele manier een serieuze boost aan het delen van kennis tussen de waterschappen en het verder professionaliseren van hun datamanagement op het domein van Waterveiligheid. Sjaak van Popering van KYL begeleidt samen met zijn collega Joop Vaane de samenwerking.

Henri van der Meijden is Senior Beleidsadviseur Waterveiligheid bij Waterschap Hollandse Delta. Hij maakt al vanaf de start deel uit van de club: “Zo’n vijf jaar geleden maakte STOWA een Handreiking voor de waterschappen om een beheerregister op te zetten voor waterkeringen. In die handreiking stonden al allerlei aanbevelingen, maar voor de waterschappen was het nog wel puzzelen hoe hier concreet handen en voeten aan te geven in hun datamanagement. KYL kreeg toen van STOWA de opdracht om het datalandschap in beeld te brengen bij de waterschappen waaruit uiteindelijk de Club van Zes ontstond.”

Sjaak van Popering is consultant en partner bij KYL: “Bij het eerste overleg deden we een ‘rondje’ langs de waterschappen en daar kwamen meteen interessante kansen en mogelijkheden uit. Samen met een aantal waterschappen wilden we daar concreet mee aan de slag. De club van deelnemers heeft zich toen eigenlijk heel organisch gevormd. In de jaren is de samenstelling nog wat gewisseld en het aantal van ‘zes’ is ook niet in beton gegoten. Wellicht komt er binnenkort nog een zevende waterschap bij”

Erlijn Linskens is Digitale Expert Waterveiligheid bij Waterschap Aa en Maas: “Het is altijd een eigen keuze om aan te haken bij de Club van Zes. Er is ook geen formele structuur, maar je moet als deelnemer wel een bepaalde houding hebben. Je moet je open stellen en willen delen. Het gaat echt om kennis uitwisselen, open en eerlijk ervaringen delen en zo van elkaar proberen te leren. Ik kwam zelf zo’n drie jaar geleden bij de club en persoonlijk vind ik het heel waardevol. We hebben allemaal affiniteit met waterveiligheid en datamanagement en dat verbindt. We beseffen allemaal dat het op orde hebben van de data cruciaal is voor het uitvoeren van de werkzaamheden van een waterschap.”

Sjaak: “Je ziet dat we met deze club het gat tussen ‘eerste ideeën’ en ‘formele trajecten’ dichten. Dit komt ook omdat we heel flexibel, vrij en laagdrempelig werken. De ene keer trekt de ene deelnemer de kar en de andere keer gooit een andere deelnemer een balletje op. Dit komt doordat het een gemêleerd gezelschap is van mensen met verschillende functies en achtergronden. En je ziet ook dat de waterschappen niet gelijk oplopen op alle facetten rond datamanagement.”

Erlijn: “Dat kan natuurlijk ook niet, dat overal tegelijkertijd op exact hetzelfde moment op hetzelfde onderwerp de focus ligt. Dit heeft meteen als voordeel dat we als waterschappen van elkaar kunnen leren. Waar een ander waterschap al verder is met bepaalde onderdelen van datamanagement, kun je daar je voordeel mee doen. En waar jij zelf al verder bent, kan je een ander waterschap inspireren en verder op weg helpen door het delen van je kennis en ervaringen.”

Henri: “Voor de 21 waterschappen geldt dat we eigenlijk allemaal hetzelfde doen. We hebben allemaal dezelfde taak en lopen tegen dezelfde uitdagingen aan. En toch hebben we de neiging ieder voor zich telkens weer het wiel opnieuw uit te vinden. Binnen deze club proberen we juist dát te doorbreken. We willen van elkaar leren, meer met elkaar optrekken en kijken wat we slimmer samen kunnen doen. We bekijken echt wat we voor elkaar kunnen betekenen vanuit onze unieke ervaring en achtergrond. Dat is ook het leuke ervan, dat we vanuit verschillende niveaus naar een onderwerp kunnen kijken. Het is ook heel waardevol dat we er met verschillende mensen vanuit verschillende invalshoeken naar kunnen kijken.”

Sjaak: “Ik zie de waterschappers ook als bruggenbouwers. Ze leggen echt een verbinding en weten elkaar goed te vinden. We komen als club zo’n drie tot vier keer per jaar bij elkaar en dan maken we altijd eerst een rondje ‘langs de velden’. Iedereen vertelt dan waar ze mee bezig zijn, wat ze hebben geleerd, waar ze behoefte aan hebben, noem maar op. Op de vragen en ervaringen kunnen ze dan onderling meteen inhaken. Elk waterschap heeft wel haar eigen cultuur en manier van werken. Vanuit KYL hebben we bij ieder waterschap een volwassenheidsscan op het gebied van Datamanagement uitgevoerd. We weten daardoor hoe ver elk waterschap op de verschillende onderwerpen is. Dus als een waterschap op een bepaald onderwerp wil groeien, dan is bekend wie daar al verder mee is. Door de waterschappen vervolgens te verbinden, kunnen ze tips en tricks uitwisselen en daarmee zich verder ontwikkelen.”

 Erlijn: “KYL  vervult voor ons de rol van facilitator en organisator. Naast ons ‘gewone’ werk hebben we natuurlijk weinig tijd om deze bijeenkomsten te organiseren, de agenda voor te bereiden en alles goed af te stemmen met de deelnemers. Sjaak verzorgt dit nu voor ons. Daarnaast zie je dat hij ook nog eens heel veel kennis van zaken heeft. Hij kent de wereld van de waterschappen goed en hij heeft aan een half woord genoeg. En wij hebben onze investering er al snel uit. We hoeven maar één tip te krijgen en we besparen meteen op tijd en kosten binnen ons waterschap. Als je iets niet dubbel hoeft te doen of gelijk wat stappen over kunt slaan, dan is dat heel waardevol.”

Henri: “Juist omdat de lijnen zo kort zijn, werkt het zo goed. Het is dus ook wel de kracht van de club dat niet álle waterschappen bij elkaar zitten. Dat zou veel lastiger te organiseren zijn, maar dan kom je er ook bijna niet aan toe om je verhaal kwijt te kunnen én naar dat van anderen te luisteren. Plus als de club groter wordt, wordt het ook logger en formeler. En dé kracht is nu net dat het wat losser, informeler en persoonlijker is. Eén van de succesfactoren is toch wel dat iedereen de kans krijgt om te zeggen wat hij of zij wil.”

Erlijn: “Ook andere waterschappen hebben er profijt van dat wij samen zitten. Zo heeft het Waterschapshuis ons gevraagd een inventarisatie te maken van waar waterschappen nu precies behoefte aan hebben als het gaat om datamanagement. Op deze manier zijn we meteen een vlotte klankbordgroep. Daarnaast verbindt Sjaak onze vragen en verhalen ook met die van andere waterschappen. Zo vertelt hij ons wat er verder in het land bij de waterschappen speelt. En onze ervaringen en verhalen deelt hij weer met die waterschappen. De manier waarop we met data omgaan en het organiseren, dat is zo belangrijk. Als je weet wat er is, wat je hebt en wat je moet beheren… dan kun je ook een stapje verder gaan en nog beter bedenken wat je kunt doen en plannen.”

Henri: “Het meeste werk zit nu nog in het uitpluizen van de archieven. Zo moet een waterkering bijvoorbeeld elke zoveel jaar getoetst worden om te bekijken of die nog wel aan de normen voldoet. En elke keer opnieuw moeten dan weer alle gegevens worden opgezocht. Dit zoekwerk neemt soms wel 80% van de tijd in beslag. Het doel is om de data beter, uniformer op te slaan op een manier waarop ze ook weer veel sneller terug te vinden en te vergelijken is. Data helpt je om strategische keuzes te maken, maar dan moet je wel precies weten wat je hebt. We moeten daarom nu kijken hoe we de gegevens opslaan, zodat we de data ook over 50 jaar nog goed kunnen inzetten.”

Sjaak: “Mijn droom is dat alle waterschappen hun kernregistratie data gezamenlijk beheren. Ik zou het heel mooi vinden om dat gelijk te trekken en landelijk te organiseren. Dat zou zoveel voordelen bieden voor o.a. standaardisatie en zoveel efficiency opleveren. Dat is nu nog geen directe noodzaak bij de waterschappen. Het is een groeipad en vergt veel, maar het is wel mijn toekomstdroom om dat uiteindelijk op orde te krijgen.

Henri: “En wij helpen Sjaak natuurlijk ook graag bij zíjn droom.”